De planten (Plantae) zijn een rijk in het domein der eukaryoten (Eukaryota). De wetenschappelijke discipline plantkunde houdt zich bezig met de studie van het plantenrijk. Met vegetatie, plantengroei of begroeiing worden alle planten die op een bepaalde plek groeien en zich van nature op een bepaalde wijze hebben gerangschikt bedoeld.
Planten treden vaak in karakteristieke groepen, de zogenaamde plantengemeenschappen op.
De opbouw van een typische plant is meestal bovengronds, een of meer stengels met bladeren (en met tot bloemen omgevormde bladeren) en ondergronds wortels. Hierop bestaan echter vele variaties. Zo leeft darmwier bijvoorbeeld totaal anders.
Historisch gezien is de definitie van de planten aan verandering onderhevig geweest. Zo worden vandaag de dag de fotosynthese bedrijvende prokaryoten zoals de blauwalgen (cyanobacteriën) niet meer tot de planten gerekend. Dit geldt ook voor een hele reeks protistensoorten, bijvoorbeeld de roodalgen of de bruinalgen. Ook de schimmels werden oorspronkelijk tot de planten gerekend, alhoewel recentere onderzoeksresultaten hebben aangetoond dat ze meer aan de dieren verwant zijn. De schimmels worden nu in een eigen rijk ingedeeld: Fungi.
Vandaag volgt men in de biologie bijna uitsluitend fylogenetische systemen welke de planten aan de hand van hun afstamming indelen. Daarnaast gelden alleen de groenwieren (Chlorophyta) naast de landplanten (Embryophyta) als echte planten. Al deze organismen bevatten bladgroen a (chlorofyl a) en bladgroen b en slaan fotosynthetisch geproduceerde suikers in de vorm van zetmeel op in de bladgroenkorrels. De celwanden van deze organismen bestaan uit cellulose. Bron: Wikipedia